© 2024 Rotary in Nederland.
Alle rechten voorbehouden.

Impressies van een ideale dag

Impressies van een Ideale dag

Een dag over idealen. Ik ken de locatie, het programma en sommige sprekers. Maar de precieze inhoud, de interactie, de impact.. dat is een kwestie van nieuwsgierig afwachten. Als ik in de ochtend de Aula rondkijk dan zie ik ruim 200 mensen, veel vrouwen, veel jonge mensen en ook veel jonge genodigden van buiten. Dat belooft wat. Bij aanvang vertellen deelnemers desgevraagd waarom ze voor dag en dauw zijn opgestaan om hierheen te komen en het thema ‘idealen’, ook die van Rotary, blijkt de belangrijkste trekker. Na formele en hoopvolle openingswoorden, van de gouverneur en namens de Rotary President, volgt het echte werk.

Prof. Henk Tieleman
is voorzitter van RC Utrecht maar als spreker deze dag vooral een opiniërend wetenschapper. Hij neemt ons via o.a. de (club)geschiedenis en de economie mee door het proces van een pril ideaal richting de realisatie ervan. Wat zijn idealen? ‘Idealen ontwikkelen zich door contact met anderen en voortschrijdend inzicht. Idealen hebben altijd iets van visies op het goede leven, hardop wegdenken van de tekortkomingen in de bestaande wereld (dus per definitie tijd- en context gebonden)’. Een interessante vraag is vervolgens: ‘met idealen als vertrekpunt, in hoeverre zijn wij deel van de oplossingen of deel van de problemen?’ Rotary is langs die weg ontstaan. Toen Paul Harris cs in 1905 de Rotary stichtten, gingen hun idealen over ‘betrouwbaarheid en fatsoen’, was het probleem het tekort eraan en wilden zij met Rotary een oplossing zijn: een economische elite die haar verantwoordelijkheden zou nemen en in vriendschap elkaar ethisch en moreel bij de les houdt.
Er volgt een vurig pleidooi om de Harris exercitie: ‘(maatschappelijke) idealen benoemen en hier consequenties aan verbinden’ opnieuw en eigenlijk voortdurend te doen. Als kader voor dat type gesprek binnen Rotary suggereert Tieleman: ‘ontwijk levensbeschouwing en politiek niet (pleeg dus stijlbreuk) en voer het gesprek kritisch, op niveau, serieus en systematisch.

Goos Eilander is een consultant die trends volgt. Een interessante slide uit zijn presentatie toont de leeftijdsverdeling binnen persoonlijke waarden geordend langs twee assen. Op de as orde versus vrijheid komen alle leeftijdsgroepen ongeveer in het midden uit. Op de as ik-wij is er een stevig generatieverschil zichtbaar: boven de 50 jaar is het ‘wij’ (vrede, verantwoordelijkheid e.d.) en onder de 35 is het ‘ik’ (comfort, opwindend, gelukkig).

Rutger Bregman is een jonge historicus. Hij vindt onze samenleving Luilekkerland en zegt ‘in het paradijs leven geen idealisten meer’. Hij legt uit dat de oudere generatie in collectieve verbanden ooit voor van alles heeft gestreden maar nu vooral bang is (geld) te verliezen en (daardoor) chagrijnig is. Jonge mensen, zijn leeftijdsgenoten, zijn optimistischer maar baseren zich vooral op wat ze solo kunnen realiseren; een maakbaarheidsgedachte waarbij slagen en falen aan jouw eigen unieke zelf ligt wat in de praktijk eenheidsworst is. Hij citeert Paul Verhaege: ‘we zijn kopieën van elkaars exclusiviteit, zonder het voordeel van onderlinge verbondenheid'. Intussen worden volgens Bregman de verworven vrijheden op hoge toon gekoesterd en ook bewaakt maar volstrekt niet benut: ‘wat hebben we aan de vrijheid van meningsuiting als we geen mening hebben? Wat hebben we aan de vrijheid van godsdienst als we nergens in geloven? En wat hebben we aan de vrijheid van vereniging als we ons nergens bij aan willen sluiten?’. Her en der bespeurt Bregman wel tekenen van een ‘nieuw wij’, bij collectief aankopen van zonnepanelen en bij burgers die met een groep een buurthuis of bibliotheek in stand houden. Maar het is lokaal en we hebben vooral behoefte aan een grotere, nationale droom. Bregman wil alternatieve vergezichten:

‘(..) het is, kortom, de hoogste tijd dat we weer utopieën gaan schrijven. Dan doel ik niet op haarscherpe blauwdrukken van de toekomst, die in vijfjarenplannen moeten worden verwezenlijkt. Daarin worden mensen immers ondergeschikt gemaakt aan idealen. De socioloog Willem Schinkel spreekt liever van ‘het openhouden van een utopische horizon zonder de gevaarlijke claim te doen de utopie ooit te kunnen verwezenlijken’.
Concrete ideeën van Bregman: radicale verkorting van de werkweek, echt kiezen voor duurzaamheid (en dan niet als een nieuwe economische motor maar omdat we op te grote voet hebben geleefd) en onderwijs dat niet per se de economie bevordert maar de geest verrijkt.

Uit de breakout-sessies komen interessante geluiden:
-Hope XXL werkt aan een to do list voor een wereldwijde welzijnsstandaard en gaat deze lijst aanbieden aan de VN
-tijdens een sessie met de gouverneur en de Presidents representative is er een discussie over vernieuwing van onderop en stijlverschillen tussen generaties. De jonge mensen van nu presenteren zich als doeners en dat geldt ook voor Rotaract die later plenair een ‘emmer handjes’ aanbiedt om goede ideeën ook daadwerkelijk te realiseren
-het ideaal van Daan Weddepohl is sociale cohesie en minder verspilling van grondstoffen door middel van ruil van spullen; en dat lukt!; de app en website Peerby draaien op volle toeren
-Ontwerpster Anna Noyons loodst haar groep door een redesign proces van Rotary waarbij vaste waarden overeind blijven en ontwikkelingen en trends nopen tot nieuwe vormen van interactie tussen mens (lid) en product (Rotary).

Prof. Micha de Winter is pedagoog. Hij pleit voor een herziening van de heersende gedachten rondom jeugd en opvoeding. Presteren is een must en ondergemiddeld presteren is een probleem dat via etikettering met dyslexie, adhd etc. naar behandeling wijst. Opvoeden is tot gedragsregulering verworden, waarbij ‘correct’ in vorm en niet zozeer qua moraal, het ideaalbeeld typeert. De Winter legt uit dat opvoeden per definitie strijd is over grenzen, opvattingen en toekomstbeelden. En dat we de vreedzame omstandigheden moeten scheppen waarin kinderen hun eigen identiteit ontwikkelen en ervaring opdoen in verantwoordelijkheid, tolerantie, respect en rechtvaardigheid.

Prof. Paul Schnabel geeft aan dat in ons land via herverdeling aan grensoverschrijdende thema’s als ontwikkelingssamenwerking, defensie en cultuur bijna niets meer wordt uitgegeven maar dat weet ‘men’ niet en intussen is nog veelgehoord dat hier wel een beetje minder geld heen kan. Hij stelt net als Bregman vast dat we in Nederland behoorlijk in onszelf gekeerd raken en conservatief denken over behoud van sociale zekerheid, meer geld naar zorg en heb medelijden met rijkste groep (ouderen). Men en bepaalde partijen in het bijzonder, grijpt terug naar dromen die grotendeels zijn gerealiseerd, nostalgie als omgekeerde utopie. ‘Op dit moment zijn het geen streef- maar toetsidealen die de stemming bepalen’ .

Nagedachten. In de diverse lezingen komt het - mijns inziens wel verstikkende - beeld naar voren we in dit land in beslag worden genomen door individuele economische behoudzucht en regulerings- en toetsidealen. Mensen zijn druk met zichzelf, regels en doelstellingen, de werkenden willen economisch overleven, ouderen zitten chagrijnig op hun geld. In collectief verband worden weinig tot geen grote idealen gekoesterd.
De jonge mensen bij de break-outs maar ook in de plenaire discussies zijn wellicht een gunstige uitzondering want ze willen een concrete bijdrage leveren aan het verbeteren van de wereld. Opvallend: het zijn vooral projectmatige doeners. Dat dwingt respect af: geen woorden maar daden. Maar wellicht ontbreekt het hen en hun generatie – zeer verklaarbaar - soms ook wel aan echt doordachte, op een maatschappijvisie gebaseerde en collectief gevormde en gedeelde idealen die ambitieuze initiatieven ook echt gaande en waar nodig ook nationaal en grensoverschrijdend kunnen maken.
In onze club en ook tijdens de (voorbereiding van de) conferentie heb ik gemerkt: bespreken en verdiepen van idealen confronteert, inspireert, bindt en activeert. Als er tijd voor wordt gemaakt en het format klopt, vindt bijna iedereen – leeftijdsonafhankelijk - het blijvend relevant. Kortom, een behoefte, een kans want waar kan zoiets? Juist nu het dna van Rotary, de avenues (de servicegedachte lokaal en internationaal, de morele toets, het collectief), minder vanzelfsprekend zijn, is Rotary – juist door verschillende generaties - wat mij betreft the place to be.

Marijn de Geus