Het ontstaan van Rotary
Ontstaan van Rotary
Omstreeks 1900 maakte de advocaat Paul Harris in Chicago zich ernstig zorgen over de onverschilligheid in de menselijke verhoudingen. Op 23 februari 1905 nodigde hij vier vrienden (een kolenhandelaar, een textielhandelaar, een mijningenieur en een drukker) bij zich thuis uit om te zien of zij een bijdrage konden leveren aan het verbeteren van die verhoudingen. Zij bleven elkaar bij toerbeurt ontmoeten in hun kantoren, vandaar de naam Rotary.
Oorspronkelijk was het denkbeeld van Paul Harris de vriendschap onder zakenrelaties en daarmee behoorlijke zakenopvattingen te bevorderen. Maar al spoedig kwam het doel anderen te dienen daarbij naar voren. Zo ontstond de eerste Rotaryclub. De club groeide uit. Van elk beroep of bedrijf werd slechts één vertegenwoordiger toegelaten. Dit was het begin van het classificatieprincipe van het lidmaatschap van een Rotaryclub.
Doelstellingen van Rotary
Omdat Harris en zijn vrienden allemaal een ander geloof hadden, elk uit een ander land kwamen en een ander beroep hadden voelden ze de behoefte open te staan voor elkaar, van elkaar te leren, begrip te tonen voor de verschillen en elkaar te helpen. Van hieruit ontstonden de nu nog sterk geldende doelstellingen van Rotary: Het aanmoedigen en aankweken van het ideaal van dienstvaardigheid als grondslag van een waardige ondernemingsgeest en in het bijzonder het aanmoedigen en bevorderen van:
1. |
het beter leren kennen van anderen als een gelegenheid tot dienstvaardigheid (Vriendschap -‘fellowship’, ‘camaraderie’- kweken) |
2. |
de toepassing van hoge ethische normen in bedrijf en beroep, de erkenning van de waarde van iedere nuttige functie en het waarderen door iedere Rotarian van zijn/haar beroep als middel om de maatschappij te dienen (beroepsethisch handelen), |
3. |
de toepassing van het ideaal van dienstvaardigheid van iedere Rotarian in zijn/haar persoonlijke, zakelijke en maatschappelijk leven. (Iets doen voor anderen), |
4. |
internationaal begrip, goede onderlinge verstandhouding en vrede door een wereldomvattende kameraadschap van mensen, die werkzaam zijn in een bedrijf of beroep en verenigd zijn in het ideaal van dienstvaardigheid (internationale tolerantie kweken). |
5 avenues of service
Later zijn vanuit deze vijf doelstellingen de vier terreinen benoemd, waarop Rotary actief is: de zogenaamde 4 ‘Avenues of Service’, te weten
1. |
Club Service: alles wat in de club de onderlinge vriendschap doet bevorderen. Onmisbaar is daarvoor een goede attendance, als basis voor fellowship waarbij kwaliteit gaat boven kwantiteit. |
2. |
Vocational Service: het bevorderen van het ideaal tot dienstvaardigheid door middel van het zo ethisch mogelijk uitoefenen van ambt of beroep en het toepassen van normen en waarden. |
3. |
Community Service: het dienen van de plaatselijke gemeenschap. |
4. |
International Service: het verstevigen van internationale banden, verdraagzaamheid en vrede o.a. door internationale projecten, uitwisselingen en buitenlandse contactclubs. |
5. |
New Generations Service: het betrekken van jeugd en jongeren in de doelstellingen van Rotary om hen voor te bereiden op de samenleving, een werkverband van dienstbaarheid. |