Achtergrond informatie over India
Achtergrond informatie over India
Je zou er misschien niet bij stil staan, maar bijna één op de zes mensen in de wereld woont in India. Dit grote land in Zuid-Azië heeft een miljard inwoners. Eén miljard! Een groot getal, maar wat zegt dat precies? Om je een idee te geven: het betekent dat er nu op elke Nederlander zo'n zestig Indiërs zijn..... Kun je het je voorstellen? In India is het op veel plaatsen heel erg druk. In de steden, op de markten, in het verkeer. De Kalverstraat in Amsterdam op zaterdagmiddag of het strand op een mooie zomerdag zijn er niets vergeleken bij. Alleen China heeft nog meer (1,3 miljard) inwoners. Maar in India krijgen de mensen meer kinderen en dus groeit de bevolking er sneller. India is hard op weg China 'in te halen' als land met de grootste bevolking ter wereld. |
|
Op dit moment wonen er bijna 1,2 miljard mensen in India! Iedere minuut komen er 29 Indiërs bij! |
|
Een land vol verschillen.... Eén miljard mensen betekent natuurlijk veel verschillen tussen mensen, en tussen hun uiteenlopende gewoonten en gebruiken. Er zijn maar weinig landen in de wereld waar de verschillen zo groot zijn als in India. Die verschillen hebben natuurlijk niet alleen te maken met de grootte van de bevolking, maar ook met de grote oppervlakte van het land: Nederland past er wel 95 keer in! Ook qua natuur en klimaat zijn er in India veel verschillen. Waar je bij ons in enkele uren van Groningen naar Maastricht reist, duurt het in India dagen om van de ene kant naar de andere kant van het land te komen. Tenzij je het vliegtuig neemt natuurlijk. Van Noord naar Zuid-India reizen is zoiets als van Amsterdam naar Zuid-Spanje gaan. Vanuit je vliegtuigraampje zou je diep onder je hoge bergen treffen, bossen en groene akkers, maar ook kale, dorre vlaktes. Als het 's winters vriest in de bergen van Kashmir in het noorden, kun je op hetzelfde moment op de stranden in het zuiden lekker luieren in de schaduw van palmbomen. Eigenlijk is India meer een werelddeel dan een land. Het land maakt deel uit van de regio Zuid-Azië. Daarin liggen behalve India ook Pakistan, Bangladesh, Nepal, Bhoetan, Sri Lanka en de Maladiven (zie kaartje). De grote verschillen die je in India ziet, kan je dan ook beter vergelijken met de verschillen die we hier hebben in Europa. Een Tamil uit Zuid-India, een Bengaal uit Oost-India of de mensen uit Madhya Pradesh in Centraal-India verschillen onderling zeker zoveel als bijvoorbeeld Grieken, Fransen, Finnen of Nederlanders. |
|
|
|
Talen Neem alleen de taal al. In India spreken de mensen verschillende talen. Er zijn achttien officiële talen, waarvan de meeste ook nog eens een eigen alfabet hebben. En er zijn vele honderden 'niet-officiële' talen en dialecten! Mensen uit verschillende streken kunnen elkaar vaak helemaal niet verstaan. De Indiase regering wil daarom dat alle Indiërs in ieder geval ook Hindi kunnen spreken: dé officiële taal van heel India. Zo'n veertig procent van de Indiërs heeft Hindi als moedertaal of zijn tweetalig, met Hindi als tweede taal naast de moedertaal. De verdeling van India in provincies valt samen met taalkundige grenzen. Hindi is de taal van de provincies Uttar Pradesh, Madhya Pradesh, Himachal Pradesh, Haryana, Delhi, Bihar en Rajasthan in Noord en Centraal-India, de andere provincies hebben elk hun eigen officiële taal. Maar veel mensen in Zuid-India willen helemaal geen Hindi spreken. Ze vinden dat een teken van overheersing door Noord-India. Zij gebruiken liever Engels als ze spreken met mensen uit andere delen van India. Toen India een kolonie van Groot-Brittannië was, won het Engels er snel terrein. Veel Indiërs leerden Engels. Ze konden daarin met de Britse overheersers praten, maar ook met veel andere Indiërs! De Britten zijn al ruim een halve eeuw weg uit India, maar hun taal is gebleven. HindiTussen de talen van Noord en Midden-India enerzijds (naast het Hindi zijn dat bijvoorbeeld Bengali, Oriya, Panjabi, Gujarati en Marathi) en die van Zuid-India (zoals Telugu, Kannada, Malayalam en Tamil) is er heel veel verschil. De eerste groep behoort tot wat met een moeilijk woord de 'Indo-Europese talen' heet. Net als Nederlands! Dat betekent natuurlijk niet dat het Hindi op het Nederlands lijkt, zoals Duits op het Nederlands lijkt. Bij sommige woorden is dat wel het geval - 'naam' betekent gewoon 'naam' en 'kamraa' betekent 'kamer' - maar meestal lijken de woorden helemaal niet op elkaar. Ook de uitspraak van het Hindi is heel anders dan wij gewend zijn. Bij sommige klanken moet je je tong krullen en de onderkant daarvan tegen je gehemelte houden. Probeer het maar eens. En spreek dan een t uit, terwijl je je tong naar voren laat springen. Die klank schrijven de Indiërs in ons alfabet als T. Als je daarbij dan ook nog eens flink uitademt, heb je een TH uitgesproken. Deze zit bijvoorbeeld in het woordje 'THiek'. Dat betekent 'goed'. Dergelijke overeenkomsten zijn er niet tussen Nederlands en de talen van Zuid-India. Die heten 'dravidische talen', en die zijn voor ons nog veel moeilijker om te leren dan Hindi. De inwoners van Kerala in Zuid-India zeggen vaak dat hun taal (Malayalam) voor buitenlanders zelfs nauwelijks te leren is. Vooral vanwege de uitspraak. Een gesprek in het Malayalam heeft inderdaad veel weg van een spervuur aan 'tongbrekers', woorden die je nauwelijks kunt uitspreken. Het is misschien een schrale troost dat Nederlands voor hen waarschijnlijk ook heel moeilijk is. Wat zouden de Keralieten maken van 'Scheveningen'? En wat zouden ze vinden als ze twee Nederlanders druk in gesprek horen? |
|
|
|
Godsdiensten India kent verschillende godsdiensten. De meeste Indiërs (82 procent van de bevolking) zijn hindoe. Zij hangen het hindoeïsme aan. Ook wonen er veel moslims in India (12,1 procent). Daarnaast zijn er ook christenen (2,3 procent). Andere godsdiensten in India zijn jainisme (0,4 procent), sikhisme (1,9 procent), boeddhisme (0,8 procent) en een categorie 'overigen' (0,8 procent). Het boeddhisme is net als hindoeïsme, jainisme en sikhisme in India ontstaan, maar verreweg de meeste boeddhisten wonen tegenwoordig buiten India, in landen als Thailand, Birma, Japan, Vietnam en China. Van de wereldgodsdiensten vinden komen er dus twee - hindoeïsme en boeddhisme - uit India. Godsdiensten zijn heel belangrijk in India. Eigenlijk veel belangrijker dan bij ons. Natuurlijk gaan er in Nederland ook veel mensen naar de kerk, en wonen er veel gelovige moslims (bijvoorbeeld van Turkse en Marokkaanse afkomst) en hindoes (Surinaamse hindoestanen). Maar heel veel Nederlanders hangen tegenwoordig geen godsdienst aan. Eigenlijk is de situatie in India meer als vroeger bij ons, toen de meeste Nederlanders nog wel 'kerkelijk' waren. In India is godsdienst ook buiten de vele tempels, kerken en moskeeën heel belangrijk. Het hoort bij het leven van alledag. Plaatjes van hindoegoden zie je overal; in winkels, bij mensen thuis. Of afbeeldingen van Jezus. In India mag je elk geloof aanhangen. Dat staat in de grondwet: de allerbelangrijkste wet van het land waarin de rechten van de burgers staan. Natuurlijk mag je ook gewoon niet geloven, maar slechts weinig Indiërs zijn niet-godsdienstig. Die vrijheid van geloof past in een democratie, die India is. Verder heeft iedereen in India, net als in Nederland, ook het recht om te gaan stemmen bij de verkiezingen die regelmatig worden gehouden. Over het algemeen leven al die mensen in vrede samen, ondanks de verschillen. Maar er zijn natuurlijk ook ruzies. Tussen hindoes en moslims, tussen hindoes en christenen, tussen de verschillende groepen (kasten) binnen het hindoeïsme. Soms zo erg dat er rellen uitbreken tussen die verschillende gemeenschappen en er doden vallen. Kasten Opvallend aan India is het kastenstelsel. Dit is een hele strenge ordening van de mensen in verschillende groepen of standen. Hoe lager de groep, hoe minder 'rein' (of 'zuiver') ze zijn. De laagste groepen doen het meest vieze werk. De hoogste groep zijn de brahmanen (priesters), gevolgd door de kshatriya's (krijgers, adel), vaishya's (boeren en kooplieden) en shudra's (bedienden, landarbeiders). Aan de onderkant van de samenleving staan buiten dit standensysteem de kastelozen (ook wel 'paria's' of 'outcastes'). Zelf noemen ze zich dalits (wat 'vertrapten' betekent). Het vieze werk dat ze doen is bijvoorbeeld vuilnis ophalen, lijken verbranden of begraven, straten vegen of leerbewerken. Iedereen vindt hen onrein, en mijdt zoveel mogelijk contact. Daarom wonen ze afgescheiden van andere groepen (zie kaartje) en mogen ze bijvoorbeeld geen gebruik maken van de pompen waar andere groepen hun water halen. Van eenzelfde bord eten of uit eenzelfde glas drinken als een kasteloze, zelfs als dit afgewassen is, vindt mensen uit een hogere groep vreselijk. Ze zijn als de dood om 'besmet' te worden door de kastelozen die daarom ook wel 'onaanraakbaren' genoemd worden. De mensen dus die je niet moet aanraken. In de loop van eeuwen hebben deze hoofdgroepen zich uitgesplitst in een heel ingewikkeld stelsel van kasten (jati's). India heeft duizenden verschillende kasten. De kaste waarin je geboren wordt, bepaalt je leven voor een groot deel: welk beroep je hebt, welke leefregels je moet opvolgen, hoe en waar je woont en met wie je trouwt. Je kunt tijdens je leven eigenlijk niet ontsnappen aan je kaste. Maar door goed te leven kun je als hindoe wel zorgen dat je in een volgend leven beter terechtkomt. Dat betekent dat je dan in een hogere kaste wordt geboren. Bij de onafhankelijkheid van India is 'onaanraakbaarheid' volgens de grondwet (artikel 17) verboden. Ook moeten de Indiase provincies (artikel 46) bijzondere maatregelen nemen op het gebied van onderwijs en werkgelegenheid om de positie van onderliggende kasten te verbeteren. Vooral in de steden is er wel iets veranderd, en hebben sommige kastelozen zich kunnen opwerken. Maar de meeste kastelozen zijn nog altijd heel arm en kunnen niet lezen en schrijven. |
|
|
|
Geschiedenis India werd in 1947 onafhankelijk. Daarvoor was het land een Britse 'kolonie', samen met wat nu Pakistan en Bangladesh zijn. Maar de Britten waren niet de eerste buitenlandse overheersers in India. In de geschiedenis is India vaak door buitenlandse machten veroverd en overheerst. Vóór de Britten maakten bijvoorbeeld de Islamitische Moghul-vorsten er de dienst uit. Met de onafhankelijkheid kwam er een einde aan een tijdperk. Voortaan zou India eindelijk zelf zijn toekomst kunnen bepalen. Daarvan hadden honderden miljoenen Indiërs jarenlang gedroomd. Gewone Indiërs, maar natuurlijk ook de leiders van het Congres: de beweging die wilde dat India onafhankelijk werd. De belangrijkste leiders van het Congres waren Mahatma Gandhi en Jawaharlal Nehru, de man die na de onafhankelijkheid eerste minister van India werd. Een deel van Indiase moslims vreesde echter dat ze in het onafhankelijke India door de hindoes overheerst zouden worden. Ze wilden een eigen staat: Pakistan. Nehru en Gandhi waren het daar niet mee eens en verzekerden dat alle mensen in het onafhankelijke India - hindoes, moslims, christenen enzovoorts - gelijke rechten zouden hebben. Het hielp niet. Pakistan kwam er. Het bestond toen uit twee delen: West-Pakistan en Oost-Pakistan. Het oostelijke deel werd in 1971 onafhankelijk en heet sindsdien Bangladesh. Bij de opdeling van Brits-Indië in India en Pakistan verhuisden miljoenen moslims vanuit India naar Pakistan, en trokken miljoenen hindoes en sikhs in omgekeerde richting. Deze volksverhuizing ging gepaard met enorme haat en ruzie tussen de beide kampen. Naar schatting een miljoen mensen kwamen om het leven. Een zwarte bladzijde in India's geschiedenis. India is een 'ontwikkelingsland'. Zoals de meeste landen in de wereld. Tegenover de kleine groep rijke landen - de VS, de landen van West-Europa, Japan, maar ook Singapore, Israël en enkele kleine Arabische oliestaten, staat een veel grotere groep arme landen: in Latijns-Amerika, Afrika en Azië, en ook de landen van Oost-Europa. Daar woont ruim 85 procent van de wereldbevolking. Bij elkaar verdienen ze slechts twintig procent van het wereldinkomen. Binnen deze groep arme landen zijn er weer grote verschillen. Sommige zijn wat minder arm, zoals landen in Zuidoost-Azië en Latijns-Amerika. De armste landen zijn te vinden in Afrika ten zuiden de Sahara en in de regio Zuid-Azië, waarvan India het belangrijkste land is. Bij elkaar verdienen wij in Nederland met zijn 'zestien miljoenen' meer dan de miljard inwoners van India bij elkaar! In India verdienen de mensen gemiddeld achthonderd gulden per jaar, bij ons meer dan veertigduizend, dus ruim vijftig keer zo veel! Die beide bedragen kun je natuurlijk niet zo maar met elkaar vergelijken, want het leven in India is veel goedkoper dan hier. In India kun je bijvoorbeeld al lekker in een restaurant eten voor één of twee gulden. Voor zo'n bedrag heb je bij ons niet meer dan een Mars. En waar kun je in Nederland een kopje thee gaan drinken voor een kwartje? Om inkomens in verschillende landen met elkaar te kunnen vergelijken, houden economen rekening met het feit dat niet alle landen even duur zijn: prijzen van eten en drinken, de hoogte van huren, de prijzen van treinkaartjes enzovoorts verschillen. Ze kijken naar wat je je inkomen uiteindelijk kunt kopen. Met ingewikkelde sommen rekenen economen de inkomens van verschillende landen vervolgens om zodat inkomens in verschillende landen wel vergelijkbaar worden. Maar ook dan is een Nederlander gemiddeld nog altijd veertien keer zo rijk als een Indiër! Dat wil niet zeggen dat er geen rijke Indiërs zijn. Binnen India zelf zijn er hele grote verschillen. Sommige mensen zijn heel erg rijk. Ze wonen in paleizen, hebben veel personeel in dienst, een of meer auto's met chauffeur. De grote 'middenklasse' - de mensen die iets minder rijk zijn, maar toch een goed inkomen hebben - zijn ook niet slecht af. Vaak hebben deze mensen een aardig huis of mooie flat, een auto of scooter, en net als wij televisie, koelkast en andere moderne apparaten. Zoals bijvoorbeeld een computer. India is trouwens een belangrijk computerland; er wordt veel software gemaakt. De meeste Indiërs zijn echter arm. Zeker op het platteland is armoede een groot probleem, maar ook in de steden zie je veel arme mensen. Ze wonen in krottenwijken. Veel armen hebben zelfs helemaal geen huis. Die slapen en leven gewoon op straat. Volgens de regering van India zelf leeft ruim een op de drie Indiërs (36 procent) onder de armoedegrens. Anderen schatten het aantal armen op minstens de helft van de bevolking. Het leven voor de armen is in alle opzichten heel zwaar. Ze hebben vaak te weinig geld voor voldoende voeding. Hoewel India voldoende voedselgewassen produceert en uitvoert naar andere landen, lijden veel Indiërs aan ondervoeding. Dit geldt vooral voor vrouwen en meisjes. Mannen en jongens worden in India vaak 'voorgetrokken'. Zij krijgen eerst te eten. Pas dan zijn vrouwen en meisjes aan de beurt voor de 'restjes'. Van welke bedragen deze arme mensen moeten leven wordt duidelijk als je kijkt naar het loon dat de werkgevers volgens de wet in ieder geval moeten volgens uitbetalen (het minimumloon). In een provincie als Bihar ligt dat op nog geen twee gulden per dag. En dan te bedenken dat veel mensen door hun baas nog minder krijgen uitbetaald dan dit minimumloon. Dat mag dan wel niet, maar veel werkgevers trekken zich er niets van aan. Dat hoeven ze ook niet omdat ze bijvoorbeeld vrienden hebben bij de regering, de arbeidsinspectie, de rechtbank of bij de politie. Veel mensen hebben helemáál geen werk. En ook geen land om zelf voedsel te verbouwen. India vindt dat alle kinderen tot veertien jaar eigenlijk naar school moeten. In de grondwet staat zelfs dat dat binnen tien jaar zo zou moeten zijn! De grondwet is uit 1950, maar nog altijd gaan veel kinderen uit arme gezinnen niet naar school. Dat is niet omdat zij of hun ouders dat niet willen. Veel ouders vinden onderwijs voor hun kinderen juist heel belangrijk. Alleen door onderwijs kunnen hun kinderen het later beter kunnen krijgen dan zijzelf. Ouders willen daarvoor zelfs afzien van de paar roepies die hun kinderen met werk kunnen bijdragen aan het gezinsinkomen. School"Het onderwijs is niet goed". Dat is het eerste wat de oom van Nandu zegt als de basisschool in Tigariya Sancha ter sprake komt. Tigariya Sancha is zomaar een dorpje in de provincie Madhya Pradesh. Zoals er honderdduizenden dorpjes zijn op het platteland van India. Nandu is tien jaar en zit al vier jaar op school. Hij kan losse letters lezen, maar geen hele woorden. Ook zijn oudere zus kan niet lezen. Zij ging van school af toen zij in groep drie zat. Zijn vriendje Chena Lal, die al in groep vijf zit, kan ook nog steeds niet lezen. Wat gebeurt er eigenlijk in de school van Tigariya Pancha? Volgens Chena Lal heel weinig. De onderwijzers geven nauwelijks les. En als ze dat wel doen, dan vragen ze de leerlingen om teksten uit Hindi-boeken over te schrijven. Als je nog niet kan lezen wat er staat, leer je daar natuurlijk weinig van! |
|
Moet je je eens voorstellen dat jij nog niet of nauwelijks kan lezen, maar al wel hele zinnen moet gaan overschrijven! Leer je daardoor lezen? Natuurlijk niet. Voor Nandu's oom is het duidelijk: Het was zonde van het geld en de tijd om Nandu naar school te laten gaan. Het voorbeeld van Tigariya Pancha komt uit onderzoek van het Indiase 'Probe-team'. De onderzoekers hebben heel veel scholen bezocht. En met leerlingen, ouders en ook met onderwijzers gesproken. Helaas is de school in Tigarya Sancha geen uitzondering. Op veel basisscholen in India leren de kinderen bijna niets. Geen wonder dat veel ouders hun kinderen dan maar helemaal niet school sturen! Kinderarbeid
Dit voorbeeld komt uit het boek 'Kinderen van de Krokodil' van de Belgische (Vlaamse) journalist Rudy Rotthier. Rotthier reisde lang door India en deed verslag van kinderarbeid. Heel veel kinderen in India werken. Bijvoorbeeld omdat het onderwijs zo beroerd is, of om bij te dragen aan het gezinsinkomen, of beide tegelijk. Of zoals Sharif om een schuld af te betalen! Om hoeveel kinderen het precies gaat is niet bekend. De Indiase regering houdt het op 'slechts' twintig miljoen werkende kinderen. Maar Indiase organisaties schatten het aantal veel hoger in: van vijftig miljoen tot zelfs meer dan honderd miljoen! Daaronder zijn er naar schatting tien miljoen 'schuldslaven' zoals Sharif, hoewel schuldslavernij volgens de Indiase wet verboden is. Sharif werkt ook nog eens in een van de 'gevaarlijke industrieën' waar kinderarbeid verboden is. De baas van Sharif overtreedt dus twee wetten! Wat doet de regering? Dat zo veel mensen arm zijn en niet kunnen lezen en schrijven, is in India al heel lang een probleem. Na de onafhankelijkheid hadden de leiders van India veel plannen om er een einde te maken. De regering koos voor een eigen aanpak. India wilde zich helemaal op eigen kracht ontwikkelen, zonder afhankelijk te zijn van welk land dan ook. De regering van India hield dus zelf veel in eigen hand. De Indiase staat had zelf belangrijke bedrijven in bezit, zoals post en spoorwegen, maar ook bijvoorbeeld staalfabrieken. Verder was het heel moeilijk om spullen uit het buitenland in te voeren. De Indiërs wilden alles zelf maken: van lucifers tot raketten, van dekens tot auto's, van theeglaasjes tot computers! Helaas werkte dit beleid niet goed. De Armoede bleef, en nog altijd kan de helft van de bevolking niet lezen of schrijven. In 1991 had India heel hard geld nodig. Het land kon zijn rekeningen niet meer betalen! India kon wel geld lenen, maar alleen als de regering haar (economisch) beleid helemaal veranderde. Tegenwoordig is India meer 'marktgericht', dat wil zeggen dat bedrijven maken wat de klanten willen kopen. Maar daarmee zijn, zoals we hebben gezien, de problemen van de armen nog lang niet opgelost. Net als in veel andere landen worden de verschillen tussen arm en rijk in India alleen maar groter..... |
|
|
|
India in Vogelvlucht
GESCHIEDENIS EN CULTUURIn de zuidwestelijke deelstaat Kerala ligt bij Kochi (Cochin) een oude Nederlandse begraafplaats. Hier werden veel van de Nederlandse soldaten, handels- en zeelieden begraven die in de tweede helft van de zeventiende en de achttiende eeuw bezweken aan tropische ziekten. De Nederlanders kwamen na de Portugezen die al in 1498 voet op Indiase bodem hadden gezet. Maar ook zij waren niet de eerste buitenlanders die het Indiase subcontinent (het huidige India, Pakistan, Bangladesh en Nepal) aandeden. Grieken, Romeinen, Joden, Arabieren en Chinezen waren voorgegaan. De Nederlanders en na hen de Engelsen waren de laatsten in de rij. Al deze buitenlanders kwamen in een land met een zeer oude en rijke beschaving. Sinds mensenheugenis telt India inheemse gemeenschappen. Tegenwoordig vormen deze zogenaamde adivasi of eerste bewoners een minderheid. De gangbare opvatting is dat ze vanuit de vlaktes door nieuwkomers langzaam teruggedrongen zijn naar meer afgelegen plaatsen. Volgens anderen vormen deze afgelegen gebieden echter de 'natuurlijke woonplaats' van de inheemse volken. GodsdienstGodsdienst beperkt zich in India niet tot tempels, moskeeën of kerken. In het dagelijkse leven van Indiërs zijn godsdienstige tradities, gebruiken, voorschriften en gebeurtenissen ontzettend belangrijk. Godsdienstige optochten en feesten zijn aan de orde van de dag, miljoenen heilige mannen doorkruisen het land. Ook de Christenen vormen een minderheidsgodsdienst, hoewel ze in sommige streken (zoals Kerala) wel een aanzienlijke minderheid vormen. India telt zo'n 116 miljoen moslims (12.1 procent van de bevolking) en is daarmee na Indonesië en Pakistan het land met de grootste islamitische bevolking. Veel moslims zijn nakomelingen van hindoes die zich tijdens de regeringen van de islamitische Mogol-vorsten (1526-1857) tot de islam bekeerden. HindoeïsmeVolgens de laatste volkstelling van 1991 hangt 82 procent van de Indiërs het hindoeïsme aan. Omgerekend naar de huidige bevolkingsomvang zijn dat zo'n 790 miljoen mensen, en daarmee behoort het hindoeïsme tot de grote wereldgodsdiensten. Veel meer dan bij andere wereldgodsdiensten is het hindoeïsme verbonden met een land. Alleen in India (en in het relatief kleine buurland Nepal) is ze de belangrijkste godsdienst, daarbuiten nergens. In de buurlanden Bangladesh en Sri Lanka vormen de hindoes wel een vrij aanzienlijke minderheid. Verder zijn er door migratie en handelscontacten ook hindoegemeenschappen ontstaan in Zuidoost-Azië (Bali). In recentere tijden, de koloniale periode en daarna, zijn veel hindoes geëmigreerd naar het Caribisch gebied en Zuid-Amerika, Oost- en Zuid-Afrika, Maleisië en Singapore, de VS, Engeland en (via Suriname) ook Nederland. KastenHet kastenstelsel heeft zich geleidelijk ontwikkeld na de komst van de Indo-ariërs. Die kenden een maatschappelijke ordening op basis van standen. Dat waren in aflopende volgorde van 'reinheid' de brahmanen (priesters), kshatriya's (krijgers, adel), vaishya's (boeren en kooplieden) en shudra's (bedienden, landarbeiders). Aan de onderkant van de samenleving stonden buiten dit standensysteem de paria's, de onaanraakbaren. Grofweg gesproken waren priesters, boeren en kooplieden van Indo-arische afkomst en bedienden, landarbeiders en onaanraakbaren niet. Brits-IndiëWie tijdens een belangrijke cricketwedstrijd door een Indiase stad loopt, zal verbaasd staan. Op de normaal zo drukke straten, is het rustig. Ieder die maar even kan, kijkt televisie. De cricketsterren zijn nationale helden. Overal in India zijn kleine jongetjes doorlopend in de weer met bats en wickets. Deze typisch Britse sport is in India vijftig jaar na het vertrek van de Britten populairder dan ooit. India kent 18 officiële Indiase talen, maar het Engels is er nog altijd een belangrijke taal. VerzetDe politieke overheersing bood aan Britse ondernemers een beschermde afzetmarkt. Deze vorm van uitbuiting werd steeds belangrijker naarmate Groot-Brittannië zich ontwikkelde tot een industrieland. De snel groeiende productie uit de textielfabrieken van Lancashire had kopers nodig en die waren er in Groot-Brittannië zelf onvoldoende, maar in Brits-Indië genoeg. Door de concurrentie van deze massaproducten uit de fabrieken van Manchester en andere Britse steden verloren veel Indiase handwerkers hun inkomsten. In de loop van de negentiende eeuw groeide het verzet tegen de Britse overheersing. OnafhankelijkheidDe onafhankelijkheid, in de nacht van 14 op 15 augustus 1947, werd een ontgoocheling voor Mahatma Gandhi, Jawaharlal Nehru en de andere Congres-leiders die een ongedeeld India voorstonden. Op weg naar de onafhankelijkheid begonnen veel moslims zich steeds meer zorgen te maken over het lot dat hen in een onafhankelijk, door hindoes overheerst India te wachten zou staan. Al in 1906 had een deel van de moslims zich afgescheiden van het Congres en de All India Muslim League gevormd. POLITIEKBij de onafhankelijkheid werd India in een klap de grootste democratie ter wereld en dat is ze nog steeds. Bij nationale verkiezingen gaat het om honderden miljoenen kiezers. Er zijn vele honderdduizenden mensen nodig om de verkiezingen in goede banen te leiden en de uitslagen te verwerken. De geschiedenis van een halve eeuw parlementaire democratie in India is vooral het verhaal van de Congrespartij. De CongrespartijDe leidende rol die het Indian National Congress had gespeeld in de onafhankelijkheidsstrijd, betekende meteen dat de partij aan de macht kwam in het onafhankelijke India. In Brits-Indië zei de beweging het hele volk te vertegenwoordigen, maar in werkelijkheid was dat niet het geval geweest. De moslims hadden hun All India Muslim League. Maar ook de onaanraakbaren hadden nauwelijks deel aan de beweging. Politiek geweldNa drie jaar oppositie keerde Indira Gandhi in 1980 terug. Het hernieuwde premierschap van Indira Gandhi vond een vroegtijdig einde toen ze in 1984 werd vermoord door twee van haar lijfwachten, beide sikhs. Haar zoon Sanjay, die was voorbestemd om de fakkel over te nemen was in 1980 omgekomen bij een vliegtuigongeluk. BJPMaar de Congrespartij is lang niet meer de dominante partij die ze lange tijd is geweest. Sinds de jaren tachtig is de nationalistische hindoepartij BJP (Bharata Janata Party, Indiase Volkspartij) een factor van betekenis geworden en inmiddels uitgegroeid tot de grootste partij. De partij won de verkiezingen van 1996, maar kon toen nog geen meerderheid behalen. Met steun van de Congrespartij vormde het Verenigd Front, een verbond van linkse en regionale partijen, van 1996 tot 1998 een minderheidsregering. Na de verkiezingen van februari 1998 is de BJP erin geslaagd met steun van enkele kleinere bondgenoten (gezamenlijk de Nationale Democratische Alliantie geheten) de vertrouwenstemming in het parlement ongeschonden door te komen. Heel lang hield de regering niet stand, en na een regeringscrisis volgden in september en oktober 1999 nieuwe verkiezingen. De BJP zelf bleef op het oude niveau, haar coalitiegenoten wonnen flink, terwijl de oppositionele Congrespartij en linkse partijen leden een forse nederlaag leden. Medio oktober 1999 werd Atal Behari Vajpayee opnieuw als premier van een door de BJP geleide coalitieregering beëdigd. Deze coalitieregering beschikt over een ruime meerderheid in het parlement, waar de vorige slechts een geringe meerderheid had. ECONOMIEDe leiders van India kozen na de onafhankelijkheid een eigen weg. Wat betreft de economische verhoudingen was daar alle aanleiding voor. Bij de onafhankelijkheid waren de Indiërs nog net zo arm als voor de komst van de Britten. Premier Nehru vond dat India een moderne industriële samenleving moest worden. Pas dan kon het land genoeg verdienen om armoede uit te bannen. Hij koos voor de opbouw van een nationale zware industrie. De Sovjet-Unie diende daarbij als voorbeeld. De overheid moest dit ontwikkelingsproces niet alleen plannen, maar in de vorm van staatsbedrijven ook grotendeels 'uitvoeren'. Made in IndiaDie beslissing is nog altijd goed zichtbaar. Niet alleen in sectoren als (kapitaalintensieve) industrie, transport en bankwezen is de Indiase staat actief, ook in land- en tuinbouw of (detail)handel zijn er staatsondernemingen te vinden. De keuze voor een mengvorm van kapitalisme en een centraal geleide economie was wel logisch. Om vanuit het niets een eigen industrie op te bouwen was sterke overheidsinvloed noodzakelijk. Het opzetten van bijvoorbeeld hoogovens, chemische industrie, elektriciteitscentrales, auto-industrie en grootschalige mijnbouw vergde investeringen die door de particuliere sector niet op te brengen waren. Slecht en duurDit ontwikkelingsmodel wordt vaak aangeduid als self reliance, ontwikkeling op eigen kracht. Maar het heeft duidelijk nadelen met zich meegebracht. De bescherming van de industrie en gerichtheid op de binnenlandse markt heeft geleid tot een inefficiënte industrie. Ook bracht de planeconomie veel overheidsregels met zich mee en een logge - vaak corrupte - bureaucratie. De Indiërs moesten ondertussen wel veel geld betalen voor slechte Indiase producten die op de wereldmarkt aan de straatstenen niet kwijt te raken waren. Dat leidde in toenemende mate tot problemen. Landbouw en voedselzekerheid'India leeft in haar honderdduizenden dorpen. Obscure, kleine, afgelegen dorpen.... Dat is het werkelijke India, mijn India.' Deze uitspraak van Mahatma Gandhi is ruim vijftig jaar na zijn dood nog altijd actueel. Bijna driekwart van de bevolking leeft op het platteland en tweederde van de beroepsbevolking werkt in de landbouw. Al deze mensen en daarmee heel India zijn zeer afhankelijk van natuurlijke omgevingsfactoren. Slechte regenseizoenen (te droog of juist veel te nat) weerspiegelen zich in lagere (in het verleden vaak zelfs negatieve) economische groei. In de loop der eeuwen is het land regelmatig geteisterd door grote hongersnoden, meestal als gevolg van droogte. In 1965-1966 kende Maharashtra een hongersnood, een jaar later Bihar. En ook in normale tijden moest het land doorlopend voedsel importeren. Dit gegeven vormde het startsein tot wat de boeken zou ingaan als de groene revolutie. Groene revolutieHoewel India in de jaren 1965-1967 dus te kampen had met hongersnoden, was er in de voorafgaande periode 1950-1965 wel sprake geweest van een verhoging van de landbouwproductie. Die was vooral toe te schrijven aan een uitbreiding van de totale oppervlakte landbouwgrond. De hoeveelheid geschikte grond die nog niet in cultuur was gebracht werd echter steeds kleiner. Toch moest de landbouwproductie onverminderd doorgroeien, wilde India zijn gehele bevolking kunnen voeden. Dat kon alleen door de landproductiviteit (de opbrengst per hectare) drastisch en structureel te verhogen. Door meer irrigatie, betere kwaliteit van gebruikte zaden en een grotere input van kunstmest en pesticiden kon de landbouwproductie blijven groeien, zonder dat daarvoor extra areaaluitbreiding nodig was. HET NIEUWE INDIAIn de loop van de jaren tachtig werd de positie van India in financieel-economisch opzicht steeds moeilijker. Een ongelukkige combinatie van omstandigheden zorgde in 1991 voor een hevige crisis. De ineenstorting van de Sovjet-Unie betekende het verlies van een belangrijke afzetmarkt. De golfcrisis maakte de olie-importen plotseling veel duurder. Bovendien zag India zijn inkomsten teruglopen door de gedwongen terugkeer van een kwart miljoen Indiase gastarbeiders uit het golfgebied (en daarmee hun geldoverboekingen naar familieleden in India). Ook trokken veel Indiase emigranten hun spaartegoeden terug uit India. In het voorjaar van 1991 was de deviezenreserve gedaald tot het niveau van enkele weken meest noodzakelijk importen. Er moest iets gebeuren en India klopte aan bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank. LiberaliseringIn economische zin wordt India in media nogal eens vergeleken met een olifant. En de laatste jaren zou deze olifant ontwaken. India zou met andere woorden aan het begin zou staan van een periode van snelle economische groei. Markt en armoedeNadat een aantal jaren de economie met 7% groeide is die het afgelopen jaar teruggelopen tot ruim 5%. Terwijl er 25 jaar lang een 'tijger'-percentage van negen tot tien procent nodig is om de armoede uit te bannen. Nieuwe bedrijvigheidDeze haves zijn dan ook de mensen op wie het moderne India leunt. India heeft weinig kapitaal in de 'traditionele' zin. Zijn kapitaal zit in zijn mensen. Dat klinkt wat vreemd voor een land waar bijna de helft van de bevolking ongeletterd is. Aan de bovenkant van de arbeidsmarkt beschikt India echter over een breed reservoir aan zeer goed opgeleide mensen. Na de VS studeren er in India jaarlijks de meeste mensen af. Voor tal van Indiase artsen, ingenieurs, fysici en andere hooggeschoolden waren er altijd te weinig mogelijkheden in India zelf, zowel qua arbeidsplaatsen als salaris. Maatschappelijke veranderingIn dit moderne India van de jaren negentig wordt flink geconsumeerd. Ook in sociaal-maatschappelijk opzicht opent India zich en is de blik naar het westen gericht. De goed opgeleide mensen die in de moderne sectoren als de software-industrie werken, zijn typisch (upper) middle class. Hoeveel mensen tot die klasse behoren, hangt af van hoe streng je hem precies definieert. De schattingen lopen uiteen van zo'n kleine 100 tot 200 miljoen mensen. OBSTAKELS VOOR ONTWIKKELINGIndia is dus zowel economisch als maatschappelijk gezien in beweging. Er is een behoorlijke economische groei en India is minder in zichzelf gekeerd dan vroeger. Wat betreft de vooruitzichten voor groei en ontwikkeling op langere termijn zijn er echter wel enkele problemen. In de eerste plaats is India een zeer verdeeld land. Op sociaal, economisch en cultureel gebied. Er is veel ongelijkheid, tussen regio's, individuen en groepen, tussen mannen en vrouwen. Daarnaast zijn er de problemen van een gebrekkige infrastructuur en de groeiende belasting van het milieu. Regionale verschillenDe prijzen van grond en kantoorruimte in het centrum van Mumbai (Bombay), India's financieel-economisch hart, behoren tot de allerhoogste in de hele wereld. De welvaart van deelstaten als Bihar en (delen van) Uttar Pradesh is daarentegen te vergelijken met die van de allerarmste Afrikaanse landen. Sociale ongelijkheidIndia kent ook een groot verschil tussen arm en rijk. De armste twintig procent van de Indiase bevolking moet het doen met 8.5 procent van het nationale inkomen, de rijkste twintig procent heeft 42.6 procent te verdelen. In praktijk moeten de twintig procent armste Indiërs het doen met nog geen drie kwartjes per persoon per dag. Veel armen ontbreekt het zelfs aan middelen om zich afdoende te voeden. India exporteert voedsel en tegelijkertijd zijn veel mensen chronische ondervoed! Dergelijke armoede betekent voor al deze mensen niet alleen een grote achterstand in inkomen. Welvaart en armoede zijn ook een kwestie van gezondheid en onderwijs. India scoort slecht op dit gebied. Nog altijd is bijna de helft van de Indiase bevolking ongeletterd. Volgens vooraanstaande economen hebben niet alleen landen als China, Thailand, Indonesië, Sri Lanka en Zuid-Korea het veel beter gedaan, maar ligt India op dit gebied 'zelfs achter bij het gemiddelde van de armste landen in de wereld.' KinderarbeidEen ernstig probleem in India is kinderarbeid. In restauranten, theestalletjes, op stations, op het land, overal zie je in India kinderen werken. Vaak ook zie je ze niet, weggestopt als ze zijn in tapijtweverijen, luciferfabrieken of in de huishouding van welvarende gezinnen. Wereldwijd werken zo'n 250 miljoen kinderen, waarvan naar schatting van onafhankelijke organisaties een kwart in India. De Indiase overheid houdt het aantal daarentegen op minder dan twintig miljoen. Het gaat daarbij om volledige arbeid waardoor de kinderen geen regulier onderwijs kunnen volgen en dus niet om klusjes of meehelpen in het familiebedrijfje. VrouwenVrouwen hebben het in India zwaar te verduren. Voor buitenstaanders is de slechte positie van de Indiase vrouwen lang niet altijd meteen zichtbaar. Hooggeschoolde Indiase vrouwen vind je terug in belangrijke functies. In het openbare leven, in kantoren, achter loketten, in winkels of op straat, zijn vrouwen nadrukkelijker aanwezig dan in een islamitisch land als Pakistan. ConflictenIndia is al vijftig jaar een staatkundige eenheid. Conflicten tussen de religieuze gemeenschappen en verschillende kasten vormen een bedreiging voor de nationale samenhang en in het ergste geval staatkundige eenheid van India. Daarnaast veroorzaken ze veel menselijk leed en hinderen ze het land ook in economisch opzicht. Er is materiële schade en de inzet van leger of politie kost veel geld. Negatieve publiciteit in het buitenland is bovendien schadelijk voor het vertrouwen van investeerders of het enthousiasme van toeristen. In december 1992 bestormde en sloopte een menigte fanatieke hindoes de Babri Masjid moskee in Ayodhya in Uttar Pradesh. De kwestie Ayodhya sleept al langere tijd. Op de plaats van de moskee zou vroeger een tempel hebben gestaan ter ere van de hindoegod Ram. Die tempel zou in de Mogol-tijd plaats hebben moeten maken voor de Babri Masjid. De sloop was het startsein tot een nieuwe golf van gewelddadige botsingen tussen hindoes en moslims. Veel mensen kwamen om het leven en er werd grote materiële schade aangericht. Dit zogeheten 'communalisme' is gestimuleerd door de Britten die met hun verdeel en heers politiek de religieuze gemeenschappen tegen elkaar uitspeelden. Vaak schuift men ook de conflicten tussen de verschillende kasten onder de noemer communalisme. Daarnaast heeft India ook te maken (gehad) met afscheidingsbewegingen in de grensgebieden, onder meer in Punjab en Kashmir. Deze conflicten zijn niet zonder meer met elkaar te vergelijken, maar de overheid in Delhi beschouwt ze zonder uitzondering als uitermate bedreigend. In Kashmir is de situatie omgekeerd. In de jaren tachtig was het er relatief rustig, maar in de jaren negentig is de regio het toneel van een gewelddadige strijd tussen het Indiase leger en moslimradicalen die streven naar afscheiding. InfrastructuurEen groot probleem voor het liberaliserende India is de gebrekkige infrastructuur. India beschikt wel over een vrij goed ontwikkeld spoorwegnet, maar op andere terreinen zijn de voorzieningen matiger. Wegen zitten vol gaten. Veel wegen zijn onverhard. Het verkeer is chaotisch met als gevolg dat vervoer over de weg zeer tijdrovend is. Een ander probleem is de stroomvoorziening. De elektriciteit valt voortdurend uit. En ondanks moderniseringen is telefoonverkeer nog altijd prijzig en verloopt het niet altijd even soepel. Dit soort gebrekkige openbare nutsvoorzieningen is vervelend voor buitenlandse investeerders. Maar ook Indiase bedrijven kunnen zich die handicaps eigenlijk niet meer veroorloven, nu ze minder bescherming genieten en/of willen concurreren op de wereldmarkt. MilieuEen tamelijk nieuw probleem is de grootscheepse milieuvervuiling. De economische groei die India nu doormaakt is weinig duurzaam en dat begint steeds zichtbaarder te worden, met name in India's grote steden. Te veel negatieve milieugevolgen zouden op den duur de economische groei weer kunnen ondermijnen. |