Geschiedenis
V.l.n.r.: kolenhandelaar Silvester Schiele, advocaat Paul P. Harris, textielhandelaar Hiram Shorey en mijnbouwingenieur Gustavus Loehr (circa 1905-1912)
Op 23 februari 1905 kwamen Paul Harris, een jonge advocaat, en drie vrienden (een kleermaker, een kolenhandelaar en een mijningenieur) samen in een klein bureau in Chicago. Hij maakte zich zorgen over de onverschilligheid in de samenleving en zocht betrokkenheid via deze bijeenkomsten. Het doel van deze eerste Rotaryclub: vriendschap en uitwisseling van beroepservaring onder zakenlui.
De nieuwe club verwierf snel bekendheid en spoedig traden ook andere zakenlieden toe. De naam Rotary werd gekozen tijdens een van de eerste vergaderingen; de leden kwamen om de beurt (‘roterend’) samen op elkaars werkplaats.
VAN AMERIKA NAAR ZUID-AFRIKA
Het ging snel met Rotary. Niet alleen in Amerika, waar de ene na de andere Rotaryclub werd opgericht, maar ook daarbuiten met Canada als het eerste buitenland dat een Rotaryclub oprichtte.
Na tien jaar was Rotary zo groot geworden (200 clubs en meer dan 20.000 leden) dat een verdeling in districten zich opdrong. Tijdens het tweede Rotarydecennium ontstonden bijna overal ter wereld Rotaryclubs: in Zuid-Amerika, Centraal-Amerika, Indië, Cuba, Europa, de Filipijnen, Australië, Nieuw-Zeeland en in Zuid-Afrika.
De naam ‘Rotary International’ werd in 1922 aangenomen.
ROTARY IN NEDERLAND
Anton Verkade (directeur van de gelijknamige fabriek in Zaandam), Jan van Tyen (directeur van de Kamer van Koophandel), George Brusse (eigenaar van een in- en exportbedrijf) en Bert Snijders (directeur van de gemeentelijke telefoondienst) kwamen met elkaar in contact en begonnen in juli 1921 met wekelijkse lunches in het Polmanshuis (nu deel van hotel Krasnapolsky), elke dinsdag om 12:15 uur.
Het streefgetal van vijftien leden was al overschreden toen RC Amsterdam in november 1922 officieel werd geïnstalleerd. Op 29 januari 1923 werd de club toegelaten tot Rotary International en het charter werd verleend op 10 maart van dat jaar door Fred. Warren Teele, 'special commissioner' voor Rotary International in Europa.
DIENSTVERLENING VOOROP
De geest van dienstverlening groeide mee met de uitbreiding van Rotary. Tijdens de Eerste Wereldoorlog nam die hulpverlening andere vormen aan: in de VS onder de vorm van oorlogshulp en geldinzamelingen, elders onder de vorm van noodhulp. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen heel wat clubs, die zich als gevolg van de oorlog hadden moeten ontbinden, opnieuw tot leven. Rotaryclubs in Zwitserland en elders kwamen de vluchtelingen en de slachtoffers te hulp.
Sinds 1989 kunnen ook vrouwen toetreden tot Rotaryclubs. De Wetgevende Vergadering van Rotary nam indertijd deze beslissing.
THE ROTARY FOUNDATION
De Rotary Foundation is de eigen goede doelen stichting van Rotary International. De financiën van de Foundation staan los van die van Rotary International.
In Nederland is de Foundation een ANBI. De Foundation steunt onder strikte voorwaarden door Rotarians uit te voeren serviceprojecten. Het fonds werd gestart in 1917 en in 1928 kreeg de stichting de huidige naam The Rotary Foundation.
ROTARY nu
In de loop der jaren is er veel veranderd binnen Rotary, maar de basis van Rotary is hetzelfde gebleven: de toepassing van hoge ethische normen in je bedrijf en beroep. Dienstverlening staat voorop, 'Service above Self' is het motto van Rotary. Het betekent dit dat je bereid bent iets van jezelf te geven. Het lidmaatschap is vrijwillig, maar niet vrijblijvend.
Als Rotarian wil je dienstbaar zijn aan de samenleving en dit in de praktijk ook zichtbaar maken. Niet alleen door het opzetten van lokale en wereldomvattende fundraisingprojecten, maar ook door het ter beschikking stellen van je (vak-)kennis. Je krijgt er veel voor terug: verrijking van je kennis en kunde en verruiming van je netwerk. Het fellowship (‘kameraadschap’) is de brandstof van de Rotaryclub.
OVER FOUNDER PAUL HARRIS
Paul Harris werd opgevoed door zijn grootouders in het gehucht Wallingford, Vermont. Later zou Paul hoog opgeven van hun voorbeeld en van de manier waarop ze tolerantie en ethiek in praktijk brachten.
Na vele omzwervingen vestigde hij zich, 28 jaar oud, als advocaat in Chicago. Het was 1896 en crisis, er waren nauwelijks wetten die burgers beschermden.
Paul bouwde een praktijk op waarin hij slachtoffers van fraude, faillissement en verduistering verdedigde. Dit legde de basis voor zijn streven naar ethische normen en waarden in het beroep.
VRIENDSCHAP EN ZAKEN
Acht jaar later richtte hij in deze wereldstad een club op waarin de leden in een vertrouwde omgeving vriendschap en zaken konden combineren, ‘als in de dorpen waar we opgroeiden’.
Vanaf 1905 kwam de club wekelijks bijeen, waarbij gastheerschap en voorzitterschap rouleerden: Rotary was geboren.
Het concept sprak aan, en het aantal clubs groeide snel, gepland en ongepland. Rotary International werd opgericht, en na een stagnatie door de Eerste Wereldoorlog veroverde Rotary de wereld: in 1922 20.000 leden in 200 clubs, waaronder Rotary Club Amsterdam.
VERNIEUWENDE SMELTKROES
Tijdens een bezoek in 1928 aan deze club vroeg Paul Harris aan de Rotarians kritiek op de organisatie en zichzelf te onderzoeken en er van te leren. Hij gaf aan ‘dat een Rotarian zich voortdurend afvraagt hoe hij mensen het beste helpt, binnen en buiten zijn beroep. Hoe? Dit schrijft Rotary niet voor, het verschilt voor ieder land en voor iedere Rotarian.
Tegelijk is Rotary een leerzame en vernieuwende smeltkroes van verschillende geesten.’
De eerste vier Rotarians, rechts Rotary-founder Paul Harris